Herent

Herent onder het Ancien Régime

De naam “Herent” is een Oudnederlands verzamelwoord en bestaat uit twee delen: “heren” wat “haagbeuk” betekent en “t” wat op “plaats” duidt. De verklaring is dus “plaats waar haagbeuken groeien”.

In de akte van verkoop (1140) van een stuk land in Meerbeek aan de Abdij van Affligem lezen we de naam ‘Herenth’ en vinden we de namen van een familie uit de gemeente. In de loop van de geschiedenis wordt de naam op verschillende wijzen geschreven: Herenth, Herent, Harent, Herint en Heerent.

Over het ontstaan van de Herentse gemeenschap is weinig bekend. Herent is zeker vóór de 9de eeuw ontstaan, toen de parochies ingedeeld waren. In 1173 schonk de Bisschop van Kamerijk het “altaar”
(= het recht om een pastoor te benoemen) aan het Kapittel van Kamerijk. De kerk van Herent was dus oorspronkelijk een bisschopskerk.

Herent was in de 13de eeuw reeds volledig ingericht als “gemeente”, met eigen schepenen en een eigen gemeentezegel.
De gemeentezegels werden gedeeltelijk teruggevonden. Een zegel met ronde vorm stelt het wapenschild met de Brabantse Leeuw voor. Een tweede zegel, met ovale vorm, stelt Onze Lieve Vrouw voor. Ze heeft een kroon op het hoofd, zit op een stoel en heeft het Kindje Jezus in de arm. In de rand staat de tekst “Sigillum Dominii de Herent et Suorum Scabinorum”.

Herent was in de Middeleeuwen een “hertogelijk dorp”, rechtstreeks afhankelijk van de Hertog van Brabant, die zijn persoonlijke macht uitoefende via de door hem benoemde meier en schepenen. De hoofdmeierij Leuven had twee ondermeierijen: Lubbeek en Herent. De meierij Herent omvatte Herent met Wijgmaal, Kelfs en Oosterhem, Veltem, Winksele, Tildonk, Korbeek-Dijle en Neerijse.

Een “heerlijkheid Herent” ontstond pas in 1505. Vanaf 1505 tot 1789 kwam Herent in handen van een reeks adellijke families: de Croij (1505-1550), vander Ee (1559-1626), van der Vorst (1626-1640?), van Cauwenhove (1645-1657), Triest-de Mol (1657-1686) en van Spangen (1686-1794). Van een “hertogelijk” werd het nu een “heerlijk” dorp. De belangrijkste families waren vander Ee en van Spangen.

Jan-Frans vander Ee (1607-1622), kleinzoon van Jan I vander Ee,
heer van en in Herent (1559-1593)

Op 15 november 1559 werd de heerlijkheid Herent aangekocht door Joncker Jan vander Ee. Daarmee was Jan I vander Ee nu heer van en in Herent. Naast de gerechtsheerlijkheid van Herent had hij ook de grondheerlijkheid van het « Hof van Herent », het huidige Meuterhof, verkregen. De « Hofheerlyckheyt van Herent » was nu een volwaardige grondheerlijkheid met alle rechten vandien o.a. het aanstellen van de koster in de hoofdkerk van Herent (ook Tildonk hing toen nog af van de moederparochie Herent).

Het Meuterhof

Heer René de Mol van Herent werd achtervolgd door schuldeisers en de heerlijkheid van Herent werd in 1686 gedwongen verkocht.
In naam van koning Karel II van Spanje werd de heerlijkheid Herent toegewezen aan Justus Philibert van Spangen.Ruim een jaar later verkreeg de Heer van Herent dat koning Karel II deze heerlijkheid op 15 juli 1687 te Madrid, bij open brieven, verhief tot Baronie van Herent op de naam “van Spangen”.

Wapenschild van Baron van Spangen

Het kasteel van Herent uit De Cantillon

Justus Philibert van Spangen, baron van Herent, erfde het “kasteel van Herent”.
In 1696 maakte etser-graveur Jacob Harrewijn van dit “kasteel” een kopergravure.
Het kasteel lag aan de oude baan van Leuven naar Mechelen, de huidige Bijlokstraat, Karrestraat en Tildonkssteenweg. De toegangsdreef naar het kasteel was de huidige d’Hoogvorstdreef.

De inwoners leden dikwijls onder de baldadigheden van de krijgsbenden. Als de stad Leuven werd belegerd gebeurden de aanvallen meestal vanuit Herent. De militaire operaties werden vergemakkelijkt door het geschikte terrein.
Dit gebeurde voor de veldtochten van Maarten van Rossem in 1543, van Willem de Zwijger in 1572, van de Hertog van Alençon in 1582, van Richelieu en de Prins van Oranje in 1635 en van de Franse troepen in 1694. Slechts vanaf 1713 kende de omgeving door de Vrede van Utrecht een betrekkelijke rust.

Herent onder wisselende vreemde regimes (1789 – 1830)

Met de Brabantse Omwenteling, gevolgd door de Franse bezetting en aanhechting van onze gewesten, beleefde onze streek opnieuw zeer onrustige tijden. Sedert eeuwen regelde de Brabantse Blijde Inkomst de verhoudingen tussen vorst en onderdanen.
Jozef II, de “keizer-koster” liet de Blijde Inkomst opheffen op 7 januari 1789 en de opstand, de Brabantse Omwenteling, brak los. Van 1790 tot 1795 waren afwisselend de Oostenrijkers en de Fransen hier heer en meester met voor de Herentenaren vele nare gevolgen.

Het eerste officiële gemeentehuis: het “Prinsenhof”

Op 1 oktober 1795 werden de vroegere Oostenrijkse Nederlanden ingelijfd bij Frankrijk. Wij werden Franse staatsburgers en kregen eenvormige Franse instellingen.
De gemeenten werden verenigd in een “municipalité de canton” en Herent was “chef-lieu” (1795-1800) van deze fusie van tien gemeenten. Louis Thielemans werd de eerste “Président du canton” en vanaf zijn aanstelling werd zijn woning, het “Prinsenhof”, het gemeentehuis. Het Prinsenhof bleef dienst doen als gemeentehuis tot 1825.

Uit de bevolkingstelling van 1796 vernamen we dat Herent 1.128 inwoners telde. Dit inwonersaantal sloeg op Herent met Oostrem en de Doren en Wijgmaal met Kelfs en Hambos. Als belangrijkste inwoners noteerden we: 1 pastoor, 1 onderpastoor, 1 organist-onderwijzer, 1 hulponderwijzer en 1 koster. De meest voorkomende beroepen (300-tal) waren: arbeider, knecht, meid, landbouwer, aangevuld met stielman (smid, kleermaker, molenaar, wever, klompenmaker enz…). Ook werd nog 1 varkenshoeder geregistreerd.
Daartegenover noteerden we 12 pachters en 8 landbouwers. Hun voornaamste gewassen, in volgorde van belangrijkheid, waren: tarwe, rogge, gerst, haver, koolzaad, boekweit, aardappelen, hooi, rapen en wortelen. De enige vorm van agrarische industrie bestond in het gebruik van wind-en watermolens.

De staatsgreep van 9 november 1799 door generaal Napoleon maakte een einde aan het Directoire. Op 17 februari 1800 kwam er een hervorming van de administratie. Napoleon schafte het kantonaal bestuur af en voortaan kreeg iedere gemeente een “maire” of burgemeester en een “adjoint” of schepen.

Herent als zelfstandige gemeente (1830-1976)

Door de revolutie van 1830 verkreeg België zijn onafhankelijkheid als een parlementaire grondwettelijke monarchie. Op 4 oktober 1830 riep het Voorlopig bewind de “onafhankelijkheid van België” uit. Op 21 juli 1831 hield Leopold I zijn intrede in Brussel en legde ook de grondwettelijke eed af.

De gemeente Herent was samengesteld uit Herent (het centrum) met Oostrem, Doren, Keulen en Wijgmaal met Kelfs en Hambos. Het ganse dorp besloeg een oppervlakte van bijna 1740 ha. In 1830 telde Herent-Wijgmaal reeds 2.527 inwoners, waarvan een 300-tal in Wijgmaal woonden. Tot in de jaren 1860-1870 bleef de bevolking hoofdzakelijk bestaan uit landbouwers, stielmannen en ook enige kleine familiale nijverheden zoals brouwerijen, stokerijen, een smoutmolen alsook een windmolen en een watermolen op de Dijle in Wijgmaal.

 

Slechts enkele dagen na de troonsbestijging van Leopold I viel Prins Willem van Oranje ons land binnen. De tiendaagse veldtocht van 2 tot 12 augustus 1831 eindigde met de slag van de Roeselberg. Als eerbetoon aan de eerste Belgische gesneuvelden richtte men een kapel en obelisk op. Kapel, kruis en monument werden in mei 1944 zwaar beschadigd door een bombardement. Een restauratie volgde en in 1962 volgde de plechtige inwijding.

In de 2de helft van 19de eeuw zijn de fabrieken opgekomen.
De watermolen van Wijgmaal zal in 1855 het ontstaan geven aan de werelbekende Fabrieken Remy. Bij de oprichting werkten er 35 arbeiders; bij het 50-jarig jubileum in 1905 werkten er reeds 1.161 mensen.

Aan het einde van de 19de eeuw ontstonden in Herent drie brouwerijen: de Sint-Jozefsbrouwerij, de Brouwerij “G. de Hertogh Fr. Lamin” en de Sint-Antoniusbrouwerij.
Nadat in 1866 de spoorlijn Brussel-Leuven in dienst werd genomen, kwamen er nieuwe industriële vestigingen.

Langs de Spoorwegstraat bouwde de N.V.“Belgica: Instuments Agricoles” in 1913 een fabriek. In 1921 werd deze firma ontbonden en kwam op die terreinen Umafo of “Usines metallurgiques d’articles en fonte ouvrée”.
Aan de overzijde van de spoorlijn bestond in de 1ste helft van de 20ste eeuw de NV “Saci”, de “ caoutchoucfabriek”. Dit bedrijf ging failliet in 1930 en in 1934 startte de bouw van de Belgische Persilfabriek, later omgevormd tot Henkel Belgium.

Deze industrialisatie bracht vele nieuwe levensmogelijkheden voor de bevolking van Herent, maar ondertussen zijn al deze Herentse fabrieken gesloten.

Herent tijdens de eerste wereldoorlog (1914-1918)

Tijdens de gevechten van augustus 1914 lag ons dorp volledig op de frontlijn. Herent heeft geleden onder een ware orgie van terreur, doodslag en brandstichting. De gevolgen waren rampzalig. Op de Mechelsesteenweg van het Windgat tot aan het kruispunt van de Winkselsesteenweg en de huidige Gebroeders Massantstraat stonden nog slechts enkele huizen en boerderijen recht, al de rest was platgebrand.

Het “kasteeltje” en de graanmolen van de familie Meulemans werden geplunderd en in brand gestoken.
Pastoor Van Bladel werd terechtgesteld te Leuven en in totaal kwamen 72 inwoners om.

Het gemeentehuis werd door brand verwoest, waardoor de ganse inboedel, archieven incluis, verloren ging. Een ramp voor de geschiedschrijving van de gewone Herentse inwoner, vermits ook alle kopies, bewaard in Leuven, verloren gingen.

Herent tijdens de tweede wereldoorlog (1940-1945)

Tijdens de Achttiendaagse veldtocht werd Herent weer tamelijk zwaar getroffen en anders dan in de eerste wereldoorlog nu volledig door de Duitsers bezet.

Herent als fusiegemeente

Begin 20ste eeuw telde ons dorp 5.234 inwoners, aangegroeid in 1970 tot 10.050. Hiervan woonden 7.369 personen in Herent en 3.252 in Wijgmaal (volkstelling 1970). In 1976, net voor de fusie van de gemeenten, telde Herent 11.359 inwoners.

Op 1 januari 1977 was de fusie een feit. Herent werd gefusioneerd met de gemeenten Winksele en Veltem-Beisem, maar met verlies van Wijgmaal en Kelfs. Ondanks protest verloor Herent Wijgmaal aan Leuven en Kelfs aan Haacht. De “fusie Herent” telde nu een totaal van 14.622 inwoners: 3.431 in Veltem-Beisem, 3.195 in Winksele en 7.996 in Herent zonder Wijgmaal.

Nu wonen er in ‘groot-Herent’ 19.041 mensen, waarvan 10.501 in de deelgemeente Herent.